Het eerste half jaar zit er op en wordt de crisis diep en breed ervaren. Ingezakte koopkracht, lagere pensioenen. De snel oplopende werkloosheid is verontrustend en roept sterke emoties op die het sentiment aanjagen dat het nu toch echt tijd wordt dat de overheid niet alleen maar moet bezuinigen maar vooral de economie moet stimuleren en banen scheppen. Overal is kritiek op het functioneren van partijen, banken, bestuursorganen en instituten.
Dat doet ons denken aan de recentelijk pittige lezing van Femke Halsema over hulporganisaties in Syrië die meer met elkaar bezig zijn en om aan geld te komen vooral fotogeniek leed van slachtoffers aan de wereld tonen. De analogie van slachtoffers daar met onze ouderen hier, kinderen en medewerkers die overal hun baan verliezen is er.
Wat ons treft is dat daarbij er nog zoveel bestuurders en managers zijn die in zichzelf zijn gekeerd, alleen met zichzelf bezig, niet met de zaak waar ze voor staan. Te vaak worden de middelen belangrijker gevonden dan het doel. Zo besteedt de zorg geld om zichzelf aan zichzelf uit te leggen. De kunstensector b.v. met musea, nog altijd te vaak met de rug naar de samenleving, het Tropeninstituut waarvan een voormalig bestuurder de eigen arrogantie aan de kaak stelt.
Ook woningbouwcorporaties, de NS en Greenpeace zijn voorbeelden. Alles wat zichzelf organiseert loopt het risico uiteindelijk vast te lopen in zichzelf. Ieder wereldje, lijkt het wel, wordt op een gegeven moment een gesloten wereldje waarin de eigen cultuur allesbepalend wordt. Wij hobbelen van incident naar schandaal, van commissie naar rapport en dagelijks naar ons portie nutteloze verontwaardiging.
Instituten en organisaties die zich tot voor kort stevig verankerd dachten in de samenleving, daar hoefde men nooit te vechten voor aandacht en publiek, iedereen zag toch zo wel dat het belangrijk was en wie het niet zag, had iets niet begrepen. Jammer dan.
Nu de subsidiestroom opdroogt, de vraagmarkt verandert, moet men zijn bestaan ineens kunnen aantonen en legitimeren. Niets op tegen. Vandaar werken aan innovatie, een nieuw draagvlak, transparantie en samenwerken, ondernemen met een anticyclus-structuur wat vroeger zelfs de ijscoman al begreep. In een tijd dat veranderingen elkaar in toenemend tempo opvolgen is veerkracht een allesbepalende eigenschap: flexibel meebewegen, vanuit kennis van eigen kracht en de eigen zwakke punten.
Nu de economische crisis verander groeit de noodzaak tot kritische zelfbeschouwing van mens en organisatie. Niet hardleers zijn en de hand ophouden. Extern onbevangen en kritisch onderzoek met focus op het uitzetten van een nieuwe vitale koers vormt de eerste stap.
Bert van den Bogaard